Begin juli 2011 werd de ontdekking van de Higgs Boson in de Large Hadron Collider in het Zwitserse CERN aangekondigd als één van de belangrijkste ontdekkingen in de geschiedenis van de fysica. In essentie was dit een eerste stap in de richting van een finale verificatie van een wetenschappelijke realiteit van eenheid aan de basis van ons universum. Men verwacht nu dat men in de komende maanden of jaren niet één maar vier verschillende Higgs bosons zal vinden, wat een zo goed als finale stap zal zijn.
Als er één wetenschapper is aan wie we een wetenschappelijke bevestiging van eenheid te danken hebben, dan is het wel Albert Einstein. Einstein is bekend van zijn formules die aan de basis van de atoomenergie liggen of om zijn algemene theorie van relativiteit. Maar het grootste gedeelte van zijn leven heeft hij gewerkt aan een andere theorie, de zogenaamde Unified Field (het Verenigd Veld) theorie. Deze theorie voorspelt dat er uiteindelijk maar één veld is dat aan de basis ligt van alle fenomenen in de natuur, alle krachten en alle materiële partikels.
De kwantumfysica heeft al bijna 100 jaar geleden ontdekt dat alle elementaire materiële deeltjes die onze atomen, molecules en uiteindelijk de hele materiële wereld vormen, gewoon fluctuaties zijn van onderliggende velden. Elektronen (charged leptons) komen voort uit een elektronenveld, quarks (die samen protonen en neutronen vormen) komen voort uit quarkvelden en dergelijke. De basis van onze materiële wereld blijkt dus niet materieel te zijn.
Einstein voorspelde dat al die verschillende velden gewoon verschillende uitdrukkingen zijn van één onderliggend veld, dat – door op verschillende manieren te vibreren – verschillende fenomenen in de natuur kon teweegbrengen.
Dit is een fenomeen waar wij bekend mee zijn. We zien bijvoorbeeld dat hetzelfde elektromagnetische veld zowel radiosignalen, licht, microgolven, infrarood, x-rays en andere kan teweegbrengen, gewoon door op verschillende golflengtes te vibreren. We weten ook dat het al die verschillende fenomenen tegelijkertijd kan teweegbrengen. We kunnen de radio aanzetten, het licht aandoen en de microgolf opzetten, allemaal tegelijk, en we weten dat ze elkaar niet gaan verstoren.
Op dezelfde manier zou er dus één onderliggend veld zijn dat – door op verschillende manieren te vibreren – alle verschillende krachtvelden en alle verschillende materievelden in de natuur teweegbrengt.
Maar er is één groot verschil tussen onze analogie van dit elektromagnetisch veld en het Verenigd Veld dat aan de basis ervan ligt. Een vibratie op een elektromagnetisch veld wordt altijd door een externe kracht veroorzaakt. Bijvoorbeeld: een radiozender zendt een signaal uit, en dat creëert een vibratie. De radiogolven verspreiden zich over het hele veld en een radiotoestel kan ze opvangen. Maar op het niveau van het Verenigd Veld zijn er geen externe krachten meer, want alle andere krachten komen eruit voort. Dit wil zeggen dat dit veld deze vibraties vanuit zichzelf creëert.
Als iets vanuit zichzelf creëert, dan moet dit iets zelfbewustzijn hebben. Want je kan pas iets anders creëren, als je zelf weet dat je bestaat. Dan moet dit veld met andere woorden creativiteit hebben, en dus intelligentie. We zien duidelijk dat alles in de natuur op een zeer intelligente manier gecreëerd wordt, niet zomaar willekeurig.
Dit zijn kwaliteiten van leven, van bewustzijn. Als de realiteit van het Verenigd Veld een echte wetenschappelijke realiteit is, dan moet dit veld per definitie een veld van bewustzijn zijn.
Dit is wat de oude Vedische teksten 5000 jaar geleden al beschreven: één veld van bewustzijn dat aan de basis ligt van zowel onze objectieve materiële realiteit als onze subjectieve innerlijke geestelijke realiteit. Op dit niveau zijn geest en materie met elkaar verbonden.
Men heeft eeuwenlang geloofd dat materie (de hersenen) leven (bewustzijn) creëert. Nu lijkt het net andersom te zij: leven creëert materie. Als men hierover verder nadenkt, klinkt dit ook veel logischer. Ongeacht hoeveel microchips men in een computer bij elkaar zet, de computer gaat geen levend wezen worden. Dode materiële partikels – hoeveel in aantal ook – gaan geen leven creëren. Maar we weten wel dat leven materiële dingen kan creëren. We doen dit elke dag: een schrijnwerker die stoelen maakt, een kunstenaar die een hoop klei in een standbeeld omtovert.
In de fysica weten ze dit ook al 50 jaar. Men heeft al lang geleden ontdekt dat bijvoorbeeld elektronen soms gedrag vertonen alsof ze weten waar de andere elektronen zijn en wat ze doen. Electronen hebben duidelijk geen hersenen; toch hebben ze kwaliteiten van bewustzijn.
Deze interpretatie van de laatste ontdekkingen in de fysica is allesbehalve algemeen aanvaard binnen de wetenschap – wat hoofdzakelijk te maken heeft met het feit dat wetenschappers zo lang gewoon geweest zijn om te denken in pure materiële termen dat ze het nu moeilijk hebben om opeens een heel andere realiteit te omarmen. Niettemin tonen de laatste ontdekkingen in de fysica een heel ander beeld over leven en onze ware natuur, een veel mooier beeld.
Wij zijn niet alleen, nooit geweest.
De oude Vedische meesters wisten van deze realiteit, omdat ze de eenheid aan de basis van de schepping zelf konden ervaren in hun eigen bewustzijn, omdat zij de techniek hadden die doorheen de tijd verloren gegaan is, de techniek om te transcenderen.